Patrijzenproject WBE West-Twente
Patrijzenproject WBE ‘West-Twente’
Sinds de jaren zeventig is de patrijzenstand landelijk met ruim 95% afgenomen. Binnen het werkgebied van Wildbeheereenheid (WBE) ‘West-Twente’ is dat niet veel anders. WBE ‘West-Twente” wilde daar verandering in aanbrengen en besteed sinds 2014 extra aandacht aan het patrijs. Binnen het Patrijzen beschermings- en biotoopverbeteringsproject WBE ‘West-Twente’ wordt ingezet op het inzaaien van brede randen en stroken (zogenaamde faunaranden) en soms ook blokken met een kruidenmengsel. Voor dit project is speciaal een stichting opgericht: Stichting Patrijs van West-Twente.
Doel van het project
Het doel is de achteruitgang van de populatie patrijzen als karakteristieke soort voor het Twentse landschap te stoppen en zo mogelijk te vergroten. Dit doen we door een soort van ‘groen netwerk’ binnen het werkgebied van WBE ‘West-Twente’ aan te leggen. Niet alleen het patrijs profiteert van deze maatregelen, ook andere vogelsoorten van het agrarisch cultuurlandschap profiteren hiervan, zoals kwartel, geelgors, fazant, graspieper, gele en witte kwikstaart, veldleeuwerik, grauwe gors, kneu, kerkuil en torenvalk. Daarnaast profiteren dagvlinders, bijen en zweefvliegen van de faunaranden.


Wat is een faunarand?
Onder een faunarand verstaan we een (tijdelijk) uit de productie genomen strook land langs de buitenzijde van een perceel, al dan niet grenzend aan een watergang of beplanting. Een faunarand is meerjarig en kan bestaan uit ingezaaide en/of spontaan opkomende kruiden en grassen. Een faunarand is speciaal bedoeld om voedsel, nest- en schuilgelegenheid te bieden voor vogels en kleine zoogdieren. In de faunarand vindt meestal geen chemische onkruidbestrijding plaats waardoor akkerkruiden zich kunnen ontwikkelen. Dat leidt tot een grote toename van insecten, wat weer gunstig is voor vogels en muizen.
Winst voor het patrijs
Faunaranden bieden bij uitstek voedsel, broed- en dekkingsmogelijkheden voor het patrijs en vele andere diersoorten en zijn een verrijking voor het landschap. Daarnaast fungeert de faunarand als toevluchtsoord en is het een verbindende schakel tussen verschillende landschapselementen als een struweel, poel, heg, sloot, bosje e.d
De faunaranden worden patrijsvriendelijk beheerd:
– de faunarand tijdens de winter laten staan als een bron van voedsel en dekking voor de patrijzen en overwinteringsplek voor insecten;
– in het voorjaar wordt de helft van de faunarand opnieuw ingezaaid (na een oppervlakkige grondbewerking);
– de andere helft van de faunarand blijft twee jaar staan.
Op deze manier wordt een gevarieerde vegetatie gecreëerd. De dichtere, meerjarige vegetatie dient de patrijzen als nestgelegenheid. Het nieuw ingezaaide deel is meer open en daarom ideaal als foerageergebied voor de kuikens.
Winst voor de natuur
In een faunarand kunnen akkerkruiden voorkomen als echte kamille en klaproos. Insecten, vooral zweefvliegen, lieveheersbeestjes, libellen en de dagvlindersoorten kleine vos en dagpauwoog, vinden er voedsel en planten zich er vaak voort. Akkervogels, zoals gele kwikstaart en veldleeuwerik zoeken er voedsel. Verder vinden deze vogels hier schuil- en broedgelegenheid. Ook zoogdieren als veldmuis, ree en haas zijn in de faunarand aan te treffen. Vaak komen er ook (spits)muizen voor. Deze zijn een prooi voor vogels, zoals kerkuil en torenvalk, en voor zoogdieren als hermelijn en wezel.




